Prince: een decadente romanticus pur sang

 

image

We denken vaak dat we iemand wel kennen. Maar als die persoon dan sterft, dan openbaart zich soms een totaal ander perspectief. Met het verdwijnen van de fysieke aanwezigheid ontstaat er een ruimte waarin opeens een stortvloed aan informatie over de overledene loskomt.
Vragen kunnen opeens worden beantwoord (we vroegen ons al af hoe iemand nachtenlang wakker kan blijven), kwesties waar we ons het hoofd over braken (hoezo Jehova’s getuige?) komen in een ander licht te staan, en met een beetje pech komen er schanddaden en zwakten aan de oppervlakte waar we ons eigenlijk best wel aan verlekkeren, (zie je wel, ik wist wel dat er iets niet in de haak was).

Wat is er spannender dan dat een angstvallig afgedichte doopceel eindelijk eens gelicht kan worden? Het is de dood die dat mogelijk maakt. Dat brute einde van de vermeende onsterfelijkheid.
Niet alleen vanuit voyeuristisch oogpunt is de legendarische funkzanger Prince een interessante ‘case’.
We hadden natuurlijk al eerder de dood van een eveneens ernstig verzwakte en magere popster: Michael Jackson, misschien niet heel toevallig ook zwart, geboren in 1958 en net als Prince een zonderling die zich op een lichtjaren verwijderde galaxy van planeet aarde leek te bevinden.

Omringde Jackson zich met dieren en kinderen; Prince omringde zich met schoonheid.
In het van buitenaf industrieel aandoende Paisley Park veruitwendigde hij als het ware zijn innerlijk. Hoe de persoon Prince in elkaar stak, valt aardig terug te zien in de architectuur van dit studiocomplex in Minneapolis waar zich niet alleen een top of the bill opnamestudio bevond, maar tevens een concertzaal, een intieme nachtclub en uiteraard de inmiddels opengebroken ‘Vault’, een kluis vol niet uitgebracht opnamemateriaal.
Dat hij muziek ademde, zijn wezen tot in alle uithoeken doordesemend, is geen verrassing. Hij zei over zijn allesbeheersende, geniale obsessie: ‘Music is my life. If I can’t get a song out of my head, I can’t function.’ Misschien een verklaring voor het feit dat hij nachtenlang doorhaalde in zijn studio.

KNOWLEDGE ROOM
In het complex bevonden zich nog twee bijzondere ruimtes, even afgezien van de keuken (vegetarisch) en de bar (geen alcohol maar smoothies). In The Knowledge Room bewaarde hij zijn boeken en video’s over geestverruimende onderwerpen. De spirituele zoektocht van Prince startte ergens in de jaren tachtig en wordt mooi samengevat in de tekst van de song ‘I am looking for the ladder’ van het album ‘Around the World in a day’.

Everbody’s looking 4 the ladder
Everybody wants salvation of the soul
The steps U take are no easy road
But the reward is great
4 those who want to go

Uiteindelijk werd Prince, net als zijn moeder, Jehova’s getuige. Aan dat geloof hield hij vreemde geboden over. Zo waren allerhande medische behandelingen taboe. Wellicht is dit geloof een van de routes die tot zijn voortijdige dood hebben geleid. En: Het is bekend dat Prince doktoren wantrouwde als de pest. Bidden zou hem redden, liet hij nog vlak voor zijn dood weten.
Desalniettemin lijkt het erop dat hij – ook weer net als collega Michael Jackson – pijnen bestreed met uiterst sterke opiaten. Op sommige foto’s van de laatste jaren zie je hem met een prachtig bewerkte, zilverkleurige wandelstok afgebeeld. Je zou nog kunnen denken aan een nieuw SM attribuut, maar het is waarschijnlijker dat hij kampte met gewrichtsproblemen, mogelijk ten gevolge van de hoge hakken waarmee hij zijn kleine gestalte iets aan lengte deed winnen. Een wandelstok bood uitkomst.
Dan was er de Galaxy Room waar hij mediteerde in een soort kunstmatig melkwegstelsel in ultraviolet. Muurschilderingen van planeten en een levensgrote schildering, de meester himself voorstellend. Nee, Prince had geen last van bescheidenheid.
Ik vraag me af of hij nog geweten heeft dat zijn eerste vrouw Mayte Garcia, waarmee hij in 1996 huwde, het speciaal ontworpen, voor eenmalig gebruik dienende, verfijnde Lenox bruidsservies, voorzien van zijn eigen liefdesteken, aan een veiling ter verkoop had aangeboden. Tijdens de bruidsgelofte werden witte duiven vrijgelaten. Hoe romantisch. White doves…

DECADENTE ROMANTICUS
De muzikant waarvan sommigen beweren dat hij de meest virtuoze popgitarist ooit was, vertoont mijns inziens opvallende parallellen met een fictief decadent personage uit de negentiende eeuw.
Het was de neurotische edelman Jean Horessas Des Esseintes die zich had teruggetrokken op het Franse platteland om zijn leven as such gestalte te kunnen geven als een kunstwerk. Het eigen leven diende kunst te zijn. De verfijning die deze estheet nastreefde was één qua vorm en inhoud.
Des Esseintes is de hoofdpersoon in het boek ‘À Rebours’, in de vertaling van Jan Siebelink ‘Tegen de keer’ genaamd.
Het boek geeft blijk van een neurotisch, kwijnende leefstijl van een gevoelige man die zich heeft teruggetrokken in een gewatteerd universum waarin hij alles wat lelijk is, probeert uit te bannen. (Hij prefereert kunstbloemen in de kleur oranje marokijn.)

Je kan decadentie als volgt omschrijven: ‘Decadentie is een geestelijke stroming die in het laatste kwart van de negentiende eeuw vooral onder de ontwikkelden in West-Europa aanhang vond. Karakteristiek is de teleurstelling over de teloorgang van zekerheden, van verlies van duidelijkheid over de na te streven toekomst, maar ook van weerzin tegen de blinde geldzucht van de burgerlijke maatschappij en het geloof dat de wetenschap en industrie alle problemen zullen oplossen. Kunst is een vrijplaats van die banale wereld. Uiterste schoonheid en zuiverheid moeten worden nagestreefd.’

Prince was een estheet pur sang. Misschien ook daarom dat hij altijd in een soort gevarenzone leefde. Het banale leven moest overstegen worden. Want dat was wat hij dan ook nastreefde in die eindeloze muzieksessies: ‘Transcendence. That’s what you want.’