‘Het is niet de islam, of wat vreemd genoeg wordt omschreven als de clash tussen Oost en West, of zelfs maar de schrijnende armoede. Het is het gevoel van onmacht, voortkomend uit degradatie, het niet gehoord en begrepen worden, en de onmogelijkheid om je stem zelfs maar te laten klinken, laat staan gehoord te worden.’
Dat is wat de Turkse schrijver Orhan Pamuk, vijf weken na 9/11, zowat zestien jaar geleden inmiddels, in een beschouwend essay in ‘The New York Review of Books’ schreef, in een poging ons te laten begrijpen waarom hij bij zijn buren en familieleden instemming en goedkeuring bespeurde na de aanval op de Twin Towers in New York.
Zeker, in Istanbul werd in eerste instantie met afkeer en afschuw gereageerd op de indringende beelden van mensen die hun dood tegemoet sprongen. Daarop volgde toch aarzelend een ‘maar’ dat onverhulde kritiek op grootmacht Amerika niet langer wilde verbergen.
Hoe meer Amerikaanse bommen vallen, waarschuwde Pamuk met vooruitziende blik, hoe meer de kloof tussen Oost en West, tussen islam en christelijke beschaving, zal verwijden. Een ongemakkelijke constatering? Nogal. De schrijver, die vijf jaar later de Nobelprijs voor Literatuur zou winnen, laat er dan ook meteen op volgen hoe bezwaarlijk, moreel onacceptabel bijna, het is om de militaire dominantie van de Verenigde Staten van Amerika überhaupt in verband te brengen met het nietsontziende moorddadige handelen van terroristen. Een oorzakelijk verband tussen westerse dominantie, bombardementen enerzijds en terroristische verzet anderzijds? Hachelijk, maar misschien wordt het hoog tijd dat we de ruwe waarheid in het gezicht kijken, aldus Pamuk.
MEERDERHEID MENSHEID HEEFT GEEN ENKEL PERPECTIEF OP EEN BETER LEVEN
En er is meer. Nog een ongemakkelijke constatering: de wereld is er volgens de Turkse schrijver niet eerlijker op geworden de laatste decennia. De kloof tussen arm en rijk is nooit groter geweest dan heden ten dage, constateert hij. Met als gevolg dat een meerderheid van bewoners van planeet aarde geen enkel uitzicht heeft op een beter leven. ‘Armen in ondemocratische moslimlanden leven in de knagende wetenschap dat hun leven in alle opzichten minder, slechter en korter is dan dat van een westerling. Het is een tekortschieten dat bovendien elk gevoel van eigenwaarde ondermijnt.’ Aldus de schrijver die de westerse wereld bovendien verwijt ‘zich nauwelijks bewust te zijn van het overweldigende gevoel van vernedering dat het grootste deel van de mondiale bevolking ervaart’.
ATATÜRK
Turkije is het thuisland van Pamuk. Het is een land dat nog maar kort dingt naar de hand van het westen. In het begin van de negentiende eeuw was het een rijke, westers georiënteerde elite die trachtte Turkije te moderniseren. Pankaj Mishra beschrijft in zijn boek ‘Op de ruïnes van het imperialisme’ hoe dat in zijn werk ging. ‘Een nieuwe energieke bestuurlijke klasse van ontwikkelde en seculier denkende Turken bewerkstelligden deze zelfvernieuwing.’ Centrale figuur was Mustafa Kemal ‘Atatürk’. Hij wilde, zoals hij in 1918 schreef, ‘de revolutie in ons sociale leven tot stand brengen in de vorm van een plotselinge coup’. In 1924 hief hij het Ottomaanse kalifaat op, ontbond religieuze organisaties en scholen en verving de sharia door westerse wetgeving. Als sluitstuk van de modernisering wijzigde hij de grondwet en schrapte de islam als staatsgodsdienst.
1924: ATATÜRK HEFT ISLAM OP IN TURKIJKE
Het einde van het kalifaat schokte en verbijsterde moslims over de hele wereld. Van de nieuwe Turkse leider was dit het tegendeel van wat zij verwachtten. Men wilde juist dat hij de weg in zou slaan van het eerherstel van moslims. Het voelde aan als een pact met de ´westerse duivel´.
Mustafa Kemal voelde zich echter niet verwant met de gelovige plattelander in Anatolië. Hij voelde zich vooral verbonden met de grootstedelijke elite, de Jong-Turken die zich afzetten tegen de behoudende Ottomaanse bestuurders. ‘De islam, die absurde godsleer van liederlijke bedoeïnen is een rottend lijk dat ons leven vergiftigt’ liet hij zich destijds ontvallen.
WETENSCHAP EN MODERNISERING IN PLAATS VAN RELIGIE
Modernisering stond voor hem gelijk aan secularisering en verwestersing. Atatürk koesterde, aldus Mishra, de ‘naïeve hoop dat de wetenschap religie uiteindelijk ongedaan zou maken en dat nationalisme de Turkse moslims een nieuwe identiteit zou verschaffen.’ Deze – nog steeds breed opgeld doende – westerse visie op modernisering van niet-westerse moslimlanden gaat echter voorbij aan tal van lastige feiten. Mishra ziet hier een parallel met Tunesië, Algerije en Iran waar eveneens agressieve, door de staat gefinancierde, ontwrichtende seculariseringsprogramma’s werden doorgevoerd.
Atatürk behoorde tot een kleine burgerlijke elite. Tot zijn veertigste had hij nooit voet gezet in het centrum van de conservatieve islam in Turkije: Anatolië. De daar woonachtige boerenbevolking was de islam altijd trouw gebleven.
DE BEVOLKING VAN ANATOLIË BLEEF DE ISLAM TROUW
Het geloof op het platteland was nooit verzwakt geweest. Gaandeweg leidde dit besef eind jaren veertig tot herinvoering van het godsdienstonderwijs en mochten de Turken weer op bedevaart naar Mekka. Meer democratisering leidde tot vergroting van de macht van die traditionalistische massa van Anatolië, en tot marginalisering van de seculiere bestuursklasse. Een en ander kreeg zijn beslag in de oprichting van de Islamitische Rechtvaardigheids- en Ontwikkelingspartij, de APK van de huidige leider Recep Tayyip Erdogan. Mishra: ‘De in zekere zin kruiperige houding ten aanzien van het Westen is verruild voor een hernieuwde nationalistische trots.’
ERDOGAN WIST DE GELOVIGE PLATTELANDER VOOR ZICH TE WINNEN
Veel moslims die volgens Mishra hebben geleden onder seculiere en kleptocratische despoten, zoals Gamal Abdel Nasser van Egypte en sjah Nasir al-Din van Iran, besloten te gaan experimenteren met een meer islamitisch politiek bestel. ‘Turkije laat zien dat de islam niet te verbannen is naar de privésfeer door selectief leentjebuur te spelen bij de westerse moderniteit.’ De Indiase schrijver Mishra verwacht dat in de toekomst veel meer gepolitiseerde moslims van hun bestuurders burgerrechten en een mate van gelijkheid zullen verwachten. Maar seculiere westerse ideologieën zullen daarbij overvleugeld worden door het ‘oude ideaal van een morele gemeenschap van gelovigen’.
JAMAL AL-DIN AL-AFGHANI: EERSTE MODERNE MOSLIMACTIVIST
De vraag of er een rationele islam mogelijk zou zijn die haar voordeel zou doen met wetenschap en modernisme, met andere woorden, een islam die – deels – gestoeld zou zijn op westers liberaal vooruitgangsdenken werd voor het eerst indringend gesteld door de filosofische islamdenker Jamal al-Din al-Afghani (1838-1897).
Al-Afghani wordt wel beschouwd als de eerste moderne moslimactivist die de macht van de islam expliciet verbond aan politiek handelen, wat hij deed door zijn visie nadrukkelijk te presenteren aan de moslimheersers van zijn tijd. Zo plantte hij het zaadje van de politieke islam.
Deze prominente denker was in zijn tijd nadrukkelijk aanwezig in de publieke arena en waarschuwde leiders als sjah Nasir al-Din (Iran) voor de vernietigende invloed van koloniale mogendheden op de traditionele structuren van hun land. Een panislamitische beweging, gestoeld op een islamitisch modernisme stond hem voor ogen om het tij te keren. Hij was een van de eersten die moslims op het hart drukte hun passieve houding ten overstaan van de overweldigende macht van westerse naties te laten varen. De sleutels tot die macht waren: wetenschap, onderwijs en militaire slagkracht. Al-Afghani was ervan overtuigd dat ook moslims die macht konden verwerven.
AL-AFGHANI: DE LUTHER VAN DE ISLAM
Pankaj Mishra beschouwt de onafgebroken aansporingen en inspanningen in de landen die de ‘Luther van de islam’ als een reizend zendeling bezocht – Iran, Egypte, Turkije, Afghanistan – en de daaropvolgende verspreiding van zijn gedachtegoed door zijn leerlingen, als doorslaggevend voor het verdere verloop van de geschiedenis. ‘De recente protesten en revoluties in de Arabische wereld zijn ondenkbaar zonder het intellectuele en politieke fundament dat werd gelegd door Al-Afghani’s assimilatie van westerse ideeën en heroverweging van moslimtradities.’
De in zijn tijd beroemde – en beruchte – Al-Afghani behoorde tot een nieuwe groep van ontwikkelde leken, de eersten van buiten de traditionalistische wereld van islamitische geleerdheid die zich rekenschap gaven van de neergang waaraan de moslims ten prooi waren. Als zodanig kun je hem zelfs als een voorloper van de Saoediër Osama bin Laden beschouwen, aldus Mishra.
AL-AFGHANI VOORLOPER VAN OSAMA BIN LADEN
In tegenstelling tot Bin Laden, eveneens een rondzwervende observator van de zwakheid van moslims, was Al-Afghani geen prediker van terroristisch geweld. Hij was getuige geweest van de verraderlijke invloed van Europese handelaren en ‘adviseurs’ in het Midden-Oosten, en had al vroeg door dat de macht van het Westen niet louter berustte op militaire overmacht. De heersende moslimklasse gaf hij de raad zich niet te laten leiden door de westerse geopolitieke en economische belangen. Deze gaf echter geen gehoor aan zijn oproepen, deels omdat ze reeds financieel volkomen afhankelijk waren geworden van de slim opererende westerse ondernemers en handelaren.
Je kan concluderen dat Al-Afghani op het verkeerde paard wedde. Dat is althans af te leiden uit een verzuchting die hij slaakte in een van zijn laatste brieven. ‘Had ik het zaad van mijn ideeën maar gezaaid in de ontvankelijke bodem van de gedachten van het volk.’ Het lijkt een les die zijn leerlingen wel degelijk in de praktijk hebben weten te brengen. De Arabische Lente heeft in het Midden-Oosten immers massale volksbewegingen op de been weten te brengen.
Een lente die overigens inmiddels al weer ingehaald is door de tijd. Voorlopig is er een democratische ‘winter’ ingezet in veel moslimlanden. Een jaargetijde dat met de uitdijende religieuze macht van Erdogan ook in Turkije vrieskou verspreidt als het gaat om westerse idealen van moderniteit.
MILITANT GEWELD NIET IN ISLAM LOKALISEREN
In ‘The age of anger’ legt Pankaj Mishra uit dat het gevaarlijk is de wortels van militant geweld te lokaliseren in de islam. ‘Daarmee zetten we 1,5 miljard mensen in het verdomhoekje als dé aanstichters van geweld en chaos in de wereld.’ De boosheid van jonge moslimmannen heeft er volgens hem alles met kansloosheid en uitzichtloosheid te maken. Die boosheid, dat ressentiment, heeft een geschiedenis die terug te voeren is op de tijd van imperialisme en kolonialisme waarbij oorspronkelijke sociale structuren het moesten ontgelden ten bate van de winning van grondstoffen. ‘Structuren die eeuwenlang het leven van mensen hebben georganiseerd verdwenen.’
LIBERALISME ONTBEERT GEDEELDE TOEKOMST
Waar het volgens de Indiase schrijver aan ontbreekt in het westers liberalisme is een gevoel van een gedeelde toekomst door de nadruk op het individu. ‘In feite heeft het liberalisme de bodem gelegd voor zijn eigen vernietiging. Er is geen gevoel van gedeelde bestemming meer.’ En juist in zo’n stemming van wanhoop kunnen demagogen – als Erdogan en Trump – gehoor vinden.
Zowel Pamuk als Mishra concluderen: Meer nog dan geloof is het perspectief op een goed leven de motor van een samenleving waarin werkelijk sprake kan zijn van gelijke kansen. Geweld ontstaat daar waar dit perspectief volledig ontbreekt, ongeacht religie.