Vijf eeuwen na de laatste kruistocht leggen we elkaar weer langs de theologische meetlat

Aan de kusten van de Zuid-Europese landen spoelen duizenden mensen aan, veelal uit moslimlanden in Afrika en het Midden-Oosten. Het zijn apocalyptische taferelen in een tijd waarin we ons ver verwijderd wanen van middeleeuwse toestanden. Toch doet die ‘islamitische golf’ denken aan een situatie die zich vijf eeuwen geleden voordeed aan de zuidelijke grenzen van de landen aan de Middellandse Zee. Ditmaal rukken weliswaar geen Ottomaanse legers op naar het noorden, maar spoelen er letterlijk tienduizenden vluchtelingen aan op zoek naar een veilig en leefbaar heenkomen. Onder die vluchtelingen zouden zich militante moslims bevinden.

In het debat over de migrantenstroom is gaandeweg de religie binnengeslopen. Waar we eerder vooral de gewenste veiligheid en de economische perspectieven van de vluchtelingen en migranten benadrukten, zijn we inmiddels in een stadium beland dat de religie, en dan met name het moslimgeloof van de asielzoekers, volop in de schijnwerper staat, mede als gevolg van de ongewenste toestroom van militante moslims die zich vermomd als vluchteling aandienen. Maar er is meer aan de hand. Terwijl de huidige regeringen van de Europese democratieën overwegend het pluriforme ideaal proberen na te streven, staan de populisten te trappelen om die pluriformiteit dood te verklaren. De vraag is hoe deze tendens zich verhoudt tot eerdere religieuze confrontaties in de Europese geschiedenis.

FERDINAND EN ISABELLA: VROOM EN ANTI-ISLAM

De laatste keer dat Europa zich eensgezind kantte tegen de aanwezigheid van moslims deed zich voor in Granada, in het zuiden van Spanje, in het jaar 1492. Het was het jaar waarin de laatste kruistocht tegen de Moorse overheersing plaatsvond. De Moren werden verdreven en Europa wist daarmee haar christelijke signatuur voor de komende eeuwen vast te leggen. Het was een periode waarin het vrome koningspaar Ferdinand en Isabella na zevenhonderd jaar Moors bewind op het Iberisch schiereiland een eind aan het macht van sultan Boabdil maakte. Daarmee was het de ‘Reyes Catolicás’, de katholieke koningen, gelukt de ‘islamitische golf’ die destijds over Europa spoelde, tot bedaren te brengen. In 1453 was immers Constantinopel gevallen, en in de daarop volgende jaren hadden de Turken Athene, de Peloponnesos, Bosnië, Albanië, Rhodos en Salzburg ingenomen. Ten koste van alles moest voorkomen worden dat ook Rome, de katholieke hoofdstad, in handen van de Ottomanen zou vallen.

Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië – samen goed voor een grondgebied van 500.000 m2 en 6,5 miljoen inwoners – konden op alle medewerking van paus Innocentius VIII rekenen om het Moorse Andalusië – Al-Andalus betekent Land van de Vandalen – terug in Roomse handen te krijgen. Het zou een ´Reconquista´ worden die ver na de dood van Isabella in 1504 nog de bewegwijzering zou vormen van de wereldgeschiedenis, denkend aan de verovering en kerstening van de America’s door Columbus.

GEEN GELD VOOR OPVANG

In Spanje is anno 2017 het aantal asielzoekende moslims groeiend. Vergeleken met andere Europese landen vangt het land maar mondjesmaat vluchtelingen op. Spanje heeft zich weliswaar bereid verklaart er 15.000 op te nemen, maar het daadwerkelijke aantal is gering. Er is onvoldoende budget voor opvang. Het Iberisch schiereiland zit met de vluchtelingen letterlijk opgescheept. Onlangs nog werden wegens een chronisch gebrek aan ruimte in de opvangcentra van Tarifa, Algeciras en Cádiz 495 immigranten uit Afrika op vrije voeten gesteld. Ook omdat de prioriteit ligt bij het opsporen van jihadisten met terroristische voornemens. Geen loze onderneming zo blijkt, want sinds 2012 werden 186 personen, afkomstig uit aantoonbaar jihadistische netwerken, opgepakt.

FOCUS OP JIHADISME

Die focus op het vangen van gevaarlijke jihadisten lijkt niet zo gek. Een jaar geleden kondigde Islamitische Staat immers in een video een offensief aan tegen Spanje. ‘De verloren dochter Al Andalus zal terugkeren bij haar vader’, aldus een ronkende IS, die enige historische kennis niet ontzegd kan worden. Zinsneden als ‘we zullen met bloed de grote monumenten van onze voorvaderen reinigen’ klinken stoer maar vooralsnog weten we niet of het hier holle retoriek betreft of dat Spanje er wel degelijk rekening mee moet houden dat haar toeristische trekpleisters in onder meer Granada, Sevilla en Cordoba inderdaad gevaar lopen.

Volgens jihadisme-expert Carlos Rontomé (Universiteit van Granada) is ‘het probleem groeiende’ en speelt het ‘vooral bij kinderen van immigranten die het gevoel hebben tussen twee culturen te vallen.’ Terroristen kunnen in principe vanuit de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla vanuit Marokko naar Spanje reizen, en van daar doorreizen naar andere Europese landen. Voor jihadi’s is Spanje een poort naar Europa. Spanje onderhoudt goede contacten met de Marokkaanse autoriteiten om deze bewegingen adequaat in de gaten te houden. Ongewenste personen kunnen dankzij deze diplomatie relatief snel teruggestuurd worden naar het land van herkomst.

ALHAMBRA POPULAIR BIJ STELLEN UIT GOLFSTATEN

Niet dat je iets merkt van verhevigde controles of een gespannen sfeer in toeristentrekker nummer één van Spanje, het Alhambra in Granada, goed voor 2,5 miljoen bezoekers per jaar. Het voelt allemaal uitermate veilig. En ja, er lopen heel wat moslima’s rond. En ja, ook vanuit de rijke golfstaatjes is het sensuele Nasridische paleis populair onder jonge stellen in de wittebroodsweken. Zo Moors als de paleizen en de omringende tuinen eromheen ogen, zo door en door katholiek is de stad Granada. De straatnamen geven ontegenzeggelijk een blauwdruk van de roemruchte geschiedenis van de stad: Calle de los Reyes Católicos, Calle de Virgen Blanca, Calle de San Juan de Dios. Granada is doordrenkt van katholicisme, van een vroomheid die we ons nauwelijks meer kunnen voorstellen. ‘We zijn het meest katholieke land in Europa,´ zal een gids betogen. Ook nog nadat het katholicisme in Spanje in 1978 als staatsgodsdienst werd afgeschaft.

De meest sympathieke uitspraak over identiteit komt van de Vlaamse schrijver Fernand Auwera. Eigenlijk is het eerder een advies: wie als vreemdeling of reiziger op zoek is naar een identiteit is het belangrijk een stamkroeg te vinden. Ik realiseerde me dat bij een verblijf in het buitenland, ook al is het maar een korte vakantie, de plek inderdaad pas begint te leven als die kroeg is gevonden, dat rustpunt aan het eind van de dag waar het glas wijn op je wacht, in de warmte van herkenning en de aangename roes van voldaan zijn na een dag vol indrukken. De onze lag aan een Middeleeuws aandoend straatje langs de rivier Darro en bood uitzicht op het hoog gelegen Alhambra, dat baken van robuuste én verfijnde religiositeit, waar Karel V zijn plompe vesting doodleuk tegen het sensuele paleis van Boabdil aan bouwde.

SPROOKJESPALEIS BOABDIL WAS PARADIJSELIJK

De naam van de straat, Paseo de los Tristes, deed me denken aan die laatste Morenkoning en hoe hij het veld moest ruimen op gezag van Ferdinand en Isabella. Hij zal hier met zijn gevolg aan trieste vrouwen, huilende kinderen en bedienden op bepakte ezels verslagen zijn langsgetrokken, het hoofd hangend, nog tersluiks omhoog kijkend naar de fijnzinnige vertrekken en geurende tuinen waar het leven goed was geweest. Paradijselijk zelfs. Historici die de kale vertrekken van Boabdils sprookjespaleis denkbeeldig decoreren met Perzische tapijten, vazen vol exotische bloemen, spuitende fonteinen, geurende mirrestruiken en gesluierde vrouwen – díe historici weten bij benadering hoe het leven in de Nasridische vertrekken met het verbazingwekkend organische stucwerk, als druipende honingraten, geweest moest zijn.

Boabdils makke was dat hij een zachtaardig heerser was, niet opgewassen tegen het katholieke geweld van de kruisridders in dienst van het ambitieuze koningspaar. Ridders van het Gulden Vlies die het als hun hoogste taak zagen om de wereld om te vormen tot ‘één kudde onder één herder’. Dat alles was niets minder dan een ‘Santa Empresa’, een heilige onderneming waar ze hun leven voor wilden opofferen en hun bezittingen voor afstaan. Wat ook meegenomen was: wie deelnam aan een kruistocht mocht rekenen op een volle aflaat, wist zich zo verzekerd van een plek in de hemel.

SANTA EMPRESA: IEDEREEN KATHOLIEK

Isabella’s vroomheid en bekeringsdrift waren legendarisch. De kerk was haar leidraad, in de persoon van Hernando de Talavera. Ten tijde van haar troonsbestijging wemelde het Iberisch schiereiland van de kloosters, met de Hiëronymieten als de belangrijkste orde. Het waren monniken die voor soberheid en spiritualiteit stonden. Uit deze kring was de biechtvader van Isabella afkomstig die ze liefkozend ‘mi santo’, mijn heilige, noemde. Ze beschouwde De Talavera als een ‘gezant van God’. De diepgelovige Talavera, die zich naar verluidt enkel met gekookte groente voedde, nooit in de spiegel keek en op de grond sliep, stond voor een aantal kristalheldere idealen. Hij wilde de Kerk hervormen, alle joden en Moren bekeren, om vervolgens alle christenen in waarheid en eenheid te laten leven, tezamen één Mystiek Lichaam vormend.

ALLE CHRISTENEN IN ÉÉN MYSTIEK LICHAAM VERENIGD

Maar zoals het met de verwezenlijking van veel idealen gaat, was de realiteit weerbarstig, en deden al die – bekeerde – joden en Moren niet wat van ze verwacht werd, namelijk al hun religieuze rituelen en gebruiken opdoeken. De ‘Moriscos’, de bekeerde Moren, bleken ‘Conversos’, schijnchristenen die, al dan niet stiekem, hun eigen geloof bleven belijden. Nu kon Andalusië in die dagen nog goed doorgaan voor een schoolvoorbeeld van integratie, wellicht als tegendraads restant van de meer tolerante Middeleeuwen, en in dit geval: als bijvangst van het vreedzame bewind van Boabdil. Het moet een van die spaarzame niches in de tijd zijn geweest, een kortstondig tij waarin de religieuze golfslag even tot bedaren was gekomen.

Hiëronymus Münzer wandelde een paar jaar na het vertrek van Boabdil rond in Granada en schreef in 1494 in opperste verwondering over de ‘toverstad’. De Duitser beschrijft de Moorse baden, de moskeeën en het Alhambra, die roemruchte Moorse vesting, gelegen in het dramatische decor van de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada. ‘Het is zo majestueus, zo verfijnd, dat degene die het aanschouwt slechts aan één ding kan denken: dit is het Paradijs, een lusthof. Een van de baden bestaat uit een grote marmeren kuip. Daarin baadden de vrouwen van de harem, terwijl zij vanachter de jaloezieën door de sultan werden gadegeslagen. Hij gooide de vrouw die hem het meest beviel een appel toe.’

CONVIVENCIA: KORTSTONDIG RELIGIEUS GEDOOGBELEID

Münzer vroeg zich af ‘hoe zoiets in Europa kon bestaan?’ Dat ‘zoiets’ had een officiële naam: de ‘Convivencia’, de verenigbaarheid van christenen en moslims. Een tolerant gedogen en respecteren van elkaars geloof dat helaas eindig bleek en ophield te bestaan toen het geduld van Talavera op was, ondanks zijn aanvankelijke voornemen met zachte hand te zullen bekeren. Culturele aanpassing zou daartoe vooraf moeten gaan aan religieuze bekering. Moren kregen ‘passende’ kleding aangereikt en het advies niet meer samen op de grond te zitten eten uit één schaal. De ‘Reconquista’ was aanvankelijk goedmoedig. In de boterzachte capitulatiebepalingen viel te lezen dat Granada een christelijke stad zou worden maar ‘Moors zou blijven’. Het bleek een bestand dat nog geen decennium zou overleven. De onverzoenlijke idealen en denkbeelden van de christelijke machthebbers maakten dat het geduld uiteindelijk opraakte. Het zielenheil van de Moren was niet iets om mee te spotten.

Ridders en machthebbers koesterden in de zestiende eeuw in verhevigde mate hét ideaal van de kruistochten, die oude, christelijke droom die de Middeleeuwen beheerst had, namelijk de verovering van Jeruzalem. Niet voor niets was dit het ultieme politieke motto van Ferdinand en Isabella. Het was kardinaal Francisco Jiménez de Cisneros die de droom gedeeltelijk in daden kon omzetten. Een paar jaar na de dood van Isabella maakte hij de oversteek naar Oran, gelegen aan de kust van het huidige Algerije, teneinde ‘de sekte van Mohammed uit te roeien en allen tot het geloof van Onze Heer te bekeren’, zoals in 1099 was gelukt onder het gezag van Godfried van Bouillon met de inname van Jeruzalem. Veel verder dan Oran kwam hij echter niet. Toch gaf Cisneros niet op. Als goede tweede droomwens riep hij op tot het’ verinnerlijken van de stad van de ziel: Jeruzalem’. God toonde immers zijn liefde aan de ziel, en die ziel ‘was niets anders dan een vreedzaam Jeruzalem’.

CHRISTELIJKE DROOM: JERUZALEM VEROVEREN

De behoefte Jeruzalem te veroveren was ook wat de kleinzoon van de Katholieke Koningen voortdreef. Karel V, die het Spaanse én Bourgondische Rijk onder zich verenigde, beloofde zijn grootvader Ferdinands laatste wens te zullen vervullen. Zijn regeerdevies werd: plus ultra, ‘nog verder’. En ook diens zoon Filips II zou in de ban blijven van de zielenstad getuige zijn bouwwerk, heiligdom én paleis in één: het Escorial nabij het huidige Madrid, dat een soort Spaanse tempel van Jeruzalem moest voorstellen.

——————————

De betekenis van Jeruzalem voor de drie Abrahamitische religies
Waarop berustte die ‘obsessie’ met Jeruzalem eigenlijk? De stad in het huidige Israël is voor alle drie Abrahamitische religies een heilige stad. Voor de christenen was het de plek waar Jezus Christus gekruisigd werd en herrees. Op de plaats waar hij stierf bouwde keizer Constantijn de Grote de Heilig Grafkerk, sindsdien een oord voor bedevaarders. Voor de moslims is het de plaats waar de profeet Mohammed vanaf de Rotskoepel zijn hemelreis maakte. De in 660 gebouwde Al-Aqsamoskee is voor de Islam het derde heiligdom, na de moskeeën in Mekka en Medina. De verering van de stad door de joden gaat terug tot de tijd van koning David toen Jeruzalem een joodse stad was. De eerste joodse tempel verrees onder het bewind van koning Salomo. Toen die tempel verwoest werd, verrees in 515 een tweede tempel waar na wederom verwoesting alleen de Westmuur resteerde, de huidige Klaagmuur. De Tempelberg waar de eerste joodse tempel verrees was in de Hebreeuwse Bijbel de plek waar Abraham zijn zoon Izaäk wilde offeren.

———————————

Nadat Talavera bisschop was geworden en niet langer biechtvader kon zijn, liet Isabella haar oog vallen op de vrome Francisco Jiménez de Cisneros. De Franciscaner monnik werd haar nieuwe biechtvader, een man die zich, evenals Talavera, sterk maakte voor sobere spiritualiteit. Hij wilde de ‘dikke, verkwistende’ kerk hervormen en kan als dusdanig bijna beschouwd worden als een voorloper van Luther die niet veel later, in 1517, zijn stellingen zou aanplakken. Cisneros was een aanhanger van de uit Zutphen afkomstige theoloog Gerard Zerbolt (1367-1398) die de ‘geestelijke opklimming’ naar God had omschreven in drie stadia: de zuivering van de ziel, de verlichting van de geest en de vereenzelviging met God. Spanje was met Cisneros in de ban van een diepe, oprechte vroomheid.

BEKEREN OF VERTREKKEN

In 1499 was het zover. Cisneros concludeerde dat het niet opschoot met die bekeerlingen. Er was zelfs een scheldwoord voor moslims die terugvielen in hun oude geloof: ‘belches’, (oprisping, boer). Kortom: actie was geboden. Het christendom was staatsgodsdienst geworden en wie daarvan afweek beging in feite een misdaad. Joden hadden al te verstaan gekregen dat ze moesten vertrekken als ze zich niet bekeerden; de Moren kregen nu hetzelfde te horen. Religie en politiek raakten steeds meer verstrikt. De geloofsijver van de Inquisitie schuwde geen enkel middel meer om theologische rekeningen te vereffenen.

————————–

Waar gaan die theologische geschillen eigenlijk over?
Even het geheugen opfrissen. Waar gingen die theologische geschillen ook al weer over? In het centrum van de (menings-)verschillen de vraag wie Jezus Christus was en wat zijn betekenis en relatie tot God voorstelde:

Joden zien Mozes als de grootste profeet, voor christenen is dit Jezus, en voor moslims Mohammed
Joden zien de Thora (de wet van Mozes, het Oude Testament) als de hoogste openbaring, christenen zien dit in de persoon Jezus (geen boek dus) en voor moslims is het de koran
Joden en moslims geloven in één God, christenen ook, maar dan wel in drie verschijningsvormen: Vader, Zoon en heilige Geest
Joden geloven dat de Messias (een Koninklijke redder van Israël) nog moet komen, christenen geloven dat het Jezus was, en die is al gekomen; moslims geloven (meestal) niet in een redder van de mensheid (Zie ook: http://www.eo.nl/geloven
Niet ver van onze stamkroeg hangt een bord met de onheilspellende opdruk: Museo de Inquisitión. Binnen: smeedijzeren martelwerktuigen en Ku Ku Klux Klan-achtige puntmutsen. Op de tweede verdieping in beslag genomen joodse geloofsparafernalia, zoals gebedsriemen, een Menorah-kandelaar en besnijdenisinstrumenten. Hooggeplaatste ketters mochten overigens tamelijk pijnloos sterven op de Guillotine – toen al; gewone lieden moesten zo lang mogelijk lijden.

————————–

VLAGGEN HALFSTOK OP ALHAMBRA

Op weg naar de stamkroeg valt het ons op dat de vlaggen van het Alhambra halfstok hangen. Later zien we op het nieuws hoe een kerstmarkt in Berlijn doelwit was van een aanslag. Vijf eeuwen na de verovering van het Morenbolwerk is de theologische strijd nog lang niet uitgewoed, of beter gezegd: weer flink aan het oplaaien. Christenen die eigenlijk nauwelijks nog praktizerend waren, worden zich door de aanslagen bewust van een lange geschiedenis van botsende geloofsculturen.

Een belangrijk motief van Ferdinand en Isabella om in Spanje één geloof te vestigen was de behoefte aan rust en eenheid, aan identiteit. Er was een voortdurende dreiging van oorlog. Ze traden aan de macht in een politiek hoogst onrustige tijd. De Katholieke Koningen bedienden zich van de christelijk symboliek van de kruistochten om hun herovering van Granada te rechtvaardigen.

KRUISVAARDERS EN JIHADISTEN

Het is geen toeval dat de ‘kruisvaarders’-symboliek ook centraal staat in het vijandsbeeld van Islamitische Staat. In zijn artikel in The Atlantic ‘Waarom we IS zo lang onderschat hebben’ schrijft Graeme Wood: ‘ Jihadisten zijn géén moderne, seculiere mensen met moderne politieke opvattingen, maar dan gekleed in middeleeuwse religieuze gewaden. We moeten IS zien als een oprechte, zorgvuldig overwogen poging terug te keren naar de zevende eeuw met bijbehorend, islamitisch klimaat.’

Graeme omschrijft IS als een religieuze eindtijdbeweging die zich opmaakt voor een oorlog met een ‘kruisvaardersleger uit het Westen’ zoals het voorspeld zou zijn in de profetieën van Mohammed die de confrontatie van de legers van Medina tegen de troepen van Rome situeerde in Dabiq, in het noorden van Syrië.

En net als Ferdinand en Isabelle destijds is het IS uiteindelijk te doen om het zielenheil van de mensheid. In beider religie is de focus gericht op het hiernamaals. Zowel de ridders van Spanje als de jihadisten van IS willen hun ziel veiligstellen, en zowel de kruisvaarders als de strijders van Allah willen de ziel van de ongelovige redden. Het zieltjes redden is van alle tijden.

(Aanbevolen boek voor wie dieper in deze periode van de Europese geschiedenis wil duiken: ‘Zwarte renaissance’ door de historicus Chris van der Heijden)