Uitgelicht

Nu heeft plezier de wereld opgeslokt (vrij naar Ilja Leonard Pfeijffer)

Wat eens was: wereldberoemd brood. De kaas en de olijfolie waren eveneens gerenommeerd. Nu gaat de verfijnde olie uit Corfu voor een appel en een ei naar Italië, waarna het gebotteld en met een stevig prijskaartje terugkeert. Geloven we dat? Natuurlijk geloven we dat. Niets is onmogelijk. 

Wat hij nog weet. In de vlakte bij Kavos wuifde het graan, een zee van goudgele veren die hij zich nog goed kan herinneren. Zijn grootouders werkten op het land. Hij zag ze met de ploeg in de hand, hij zag ze de graankorrels malen en hij mocht met zijn kleine handjes mee helpen kneden aan die grote kleverige massa in de kuip. Hij plukte er propjes uit die in de oven opzwollen tot knapperige broodjes. Hij doet voor hoe hij zijn tanden in de korst zette, moet daar even zijn mondkapje voor laten zakken.

Het is nog vroeg als Nikos de taxichauffeur ons naar het vliegveld rijdt. Sommige mensen hebben aan een belangstellende vraag genoeg om een heel leven bloot te geven. In pakweg vijftien minuten glijdt het zijne voorbij als een monoloog gewijd aan de moderne geschiedenis van zijn eiland. Wij luisteren eerbiedig naar zijn solotheater. Zijn armen zwaaien met gebalde vuist. 

Er overvalt mij een schaamte die naar een biechtvader wil. Wij die hier het gewillige geld naartoe brachten in onze ijzeren vogels. Onnozele twintigers waren we. Ons land gezwollen van studiebeurzen en aanvullende uitkeringen. Onze girokaarten maakten drie decennia later plaats voor ATM’s. Ons dorpje telt inmiddels twee van die apparaten. Een grove schatting: wat wij hier uitstrooiden over kamers, restaurants en onze favoriete bar had ons in een andere versie van ons leven een klein dorpshuisje opgeleverd.

Wat wij hadden en waar wij ons nog steeds in wanen – dat simpele, o zo authentieke Griekse leven waar we ons op dat goddelijke eiland in de middellandse zee aan laven – is weggevaagd in decennia van alles kan en alles mag; het is een dwaling geworden van het geloof in die ene globale goede wereld.

Wij, studenten nog, voor even natuurmensen in onze blote billen op het mediterrane strand; filosoferend en dansend met kunstenaars uit Londen en Berlijn. Later was er een huwelijksreis, en nog weer later de kinderen die niet wilden geloven dat we naakt ronddarden. 

Nu zijn we half-Grieks en praten en drinken met kunstenaars uit Londen en Berlijn, half onze leeftijd. Athene is hun nieuwe place to be. En, o ja, volgende week naar dat festival in Albanië. 

We kunnen huilen als wolven over het verlies van maagdelijke eilandelijkheid – we blijven evenwel die makke schapen die voor bodemprijzen vliegen naar dat eiland dat uit plastic flessen drinkt, omdat het grondwater is vervuild onder die bergen toeristenafval waaronder eens alles zal bezwijken. 

Corfu doet z’n stinkende best Covid-19 te verslaan

Ze zit in haar eentje in de auto met een mondkapje op. Als ze uitstapt is de pleister op haar bovenarm niet te missen. Net gevaccineerd, en dat wil ze weten, onze vriendin die zeker twee meter van ons vandaan blijft tijdens onze ontmoetingen. Op Corfu laat je duidelijk zien dat je je stinkende best doet om bescherm(en)d door te leven te gaan. Het eiland is erop gebrand de komende zomer weer volop toeristen te ontvangen. 

Niet iedereen lukt het afstand te bewaren. Bij een hartelijke begroeting na al die maanden afwezigheid worden handen uitgestoken en zakt het mondkapje al snel onder de kin. Maar al met al worden de regels keurig nageleefd. Regels die soms nogal curieus aandoen. Het is hier verplicht om buitenshuis altijd, maar dan ook altijd een mondkapje te dragen, maar wie maalt daarom als je net bevrijd bent van de verplichting om iedere keer wanneer je het huis verlaat een geprint vel met de reden van je uitje mee te nemen. En de boetes zijn niet mals: je bent driehonderd euro armer als je nalaat een mondkapje te dragen. Ik had overigens niet de indruk dat toeristen zo’n boete zouden krijgen. 

Vaccineren is hier wat minder aan allerlei stalorders van leeftijd, beroepen en aandoeningen gebonden dan in Nederland. Alle bewoners boven de 18 kunnen zich inmiddels aanmelden bij een van de grote drie centra voor een inenting waarbij ze kunnen kiezen uit Pfizer, Johnson & Johnson, en Moderna. Ook in Griekenland wordt aan Astra-Zeneca getwijfeld nadat een moeder in Kreta, een veertiger, bezweek aan de – overigens uiterst zeldzame – stolsel-bijwerking. Handen werden in ontzetting voor monden geslagen toen ik doodgemoedereerd meldde te zijn gevaccineerd met het vermaledijde Astra-Zeneca.

Inmiddels zijn 60.000 mensen tenminste één keer geprikt. Dat betekent dat de helft van de Corfioten inmiddels gevaccineerd is. Met de recente opening van een Mega Centrum voor Vaccinatie hoopt men nog voor de zomer iedereen te hebben ingeënt. Deze voortvarende aanpak van de corona-crisis heeft er toe geleid dat het Ionische eiland is doorgedrongen tot het lijstje European Best Destinations, een nominatie die je pas krijgt als je toeristen weer veilig kunt ontvangen. Aangezien de Griekse economie het voor twintig procent moet hebben van inkomsten uit toerisme, is er de eilanden veel aan gelegen om serieus werk te maken van de bestrijding en preventie van het Covid-19-virus.

De lockdown die vanaf 7 november 2020 van kracht was, werd niet alleen benut om het virus te bestrijden. Opvallend zijn de blauwe, nog ongeschonden naamborden die straten, dorpen en bushaltes markeren. En uiteraard kregen de gevels een frisse lik verf, en werden gaten in de straten gedicht. Dat laatste is nog voor verbetering vatbaar. Vooral op de afgelegen routes is het opletten geblazen met onderarmlengte-diepe gaten. 

De renovatie van het vliegveld, die een aanvang nam in 2017, is tijdens de lockdown zo goed als afgerond. Waar we normaal en masse opeengepakt probeerden onze weg te vinden, oogt de luchthaven inmiddels als een leeg glimmend decor voor een commercial. In onze afwezigheid heeft Ioannis Kapodistrias Airport een complete make-over ondergaan. Het project is uitgevoerd door Fraport AG Frankfurt Airport Services. Fraport nam de afgelopen jaren maar liefst veertien Griekse luchthavens onder handen. Met de enorme opknapbeurt van de veertien airports is 415 miljoen euro gemoeid. Aan de Griekse regering werd reeds 1,2 miljard euro betaald om de luchthavens te kunnen uitbaten. Het resultaat getuigt van Duitse grondigheid. Waar je eerst slingertje-slangetje-rijen aantrof die niet altijd even duidelijk ergens uitkwamen, zijn de  vervoersstromen nu vervangen door Noord-Europese rijen: recht en efficiënt. 

Alles goed en wel: té gelikt hoeft nu ook weer niet. We willen nog wel graag voelen dat we in een land zijn waar warmte en vriendschap het altijd weer winnen van gebrek aan geld en logica. Een eiland waar de ouden van dagen roken op de stille pleintjes, mannen met baarden die op de vraag hoever het nog lopen is naar je bestemming antwoorden: ‘ach, zo’n drie sigaretten ver, schat ik’. Rokende sigaretten welteverstaan. Je zou er weer voor gaan roken.

Lawrence Durrell: een Britse Europeaan op zoek naar de Griekse ‘spirit of place’

img_0970img_0969


 

 

Reizen is ‘de wetenschap van de intuïties’. Het zijn de woorden van Lawrence Durrell, die in 1912 werd geboren in Brits-Indië en in 1990 stierf in het Franse Sommières. In Engeland, waar hij een blauwe maandag studeerde in Canterbury, voelde hij zich niet thuis. Durrell noemt zichzelf een wereldburger, een Europeaan, wars van de Britse stijfheid en bureaucratie die hij als diplomaat in onder meer Cyprus en Servië ondervond. Durrell, in 1982 genomineerd voor de Booker Prize met ‘Constance, or Solitary Practices’ was nadrukkelijk een ‘traveller in residence’, zoals hij dat zelf noemde. Het liefst bleef hij ergens een paar jaar hangen, zoals op Cyprus, waar hij het succesvolle ‘Bitter Lemons’ schreef. Op het Griekse eiland Corfu woonde hij vijf jaar. Het waren vruchtbare jaren voor de schrijver-diplomaat die toch vooral wilde schrijven.

In zijn essay ‘Landscape and Character’ geeft Durrell het geheim van het langzame, intuïtieve reizen prijs. Hij keert daarvoor terug naar de bron van de Europese beschaving: Egypte. ‘Jullie Grieken zijn net kinderen.’ Dat zei de Hogepriester uit het Egyptische Thebe die maar weinig op had met de Grieken. Hij vond ze maar vermoeiend, te nieuwsgierig en naar zijn smaak veel te sensueel. En dan hun gepassioneerd verlangen om alles metafysisch te duiden… Het waren niet de minste Griekse filosofen – Plato, Pytagoras, Democritos – die naar het land van de Nijl trokken om zich wijsgerig te scholen. Terug in Athene ontpopten diezelfde ‘kinderachtige’ Grieken zich uiteindelijk tot meesters van de beschaving. Daarna: een herhaling van zetten. De focus van Italië richtte zich weer op die wijsgerige Grieken. Een beetje Romein liet zich in de befaamde gymnasia van Athene scholen. Tot uiteindelijk Italië uitgroeide tot het centrum van Europese cultuur, met de grote Dante tot gevolg, die vervolgens op zijn beurt weer een inspiratiebron vormde voor kunstenaars en schrijvers in Engeland waar uiteindelijk de grootste toneelschrijver aller tijden kon opstaan: Shakespeare.

De Britse schrijver Lawrence Durrell mocht dan Brits onderdaan zijn, hij woonde al met al niet langer dan pakweg zes maanden in Engeland. Als tropenkind van een kolonistenechtpaar uit Brits-Indië kon hij totaal niet aarden in het stijve, moralistische Engeland. Hij was het die als jonge twintiger kwartier maakte op het Griekse eiland Corfu en zijn moeder, een armlastige weduwe met een klein pensioentje, wist over te halen om met de overige kinderen eveneens de oversteek te maken. Het leven was er goedkoop en aangenaam. In Engeland was het duur, koud en onaangenaam. De keus was snel gemaakt. Het gezin bleef tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Over die bijzondere jaren schreef broer Gerald Durrell het succesvolle ‘My family and other animals’. De Britse zender ITV verfilmde het boek. De eerste serie is inmiddels vertoond en een groot succes. Komend najaar starten de opnames voor de tweede serie.

Het gezin Durrell bracht twee beroemde schrijvers voort. De gebroeders Durrell boekstaafden beiden hun leven op Corfu. Gerald, een verwoed dierenliefhebber, deed anekdotisch verslag van het dagelijkse leven op het eiland, terwijl Lawrence literaire aspiraties had. Uiteindelijk zou Gerald zijn leven met volle overgave aan het behoud van dieren die met uitsterven zijn bedreigd wijden. Hij stichtte de Durrell Wildlife Conservation Trust.

Lawrence wijdde zijn leven volledig aan de literatuur, raakte bevriend met Henry Miller, die hij enorm bewonderde, en reisde veel in de landen rondom de Middellandse zee. Met dat reizen van Durrell was iets bijzonders aan de hand. Om het land waar hij neerstreek te leren kennen had hij rust en contemplatie nodig. Er moet iets van identificatie plaatsvinden. Je moet iets openstellen. Het land proberen te vóelen. Het proeven, zei hij.

SMAKEN EN SFEREN

Er zijn gewaarwordingen, je zou ze ook intuïties kunnen noemen, die jarenlang kunnen sluimeren voordat ze tot woord komen. In dat oneindige arsenaal aan menselijke sensaties en indrukken kan het soms zomaar zijn dat je een aha-erlebnis ervaart, luierend aan een slome baai op een Grieks eiland. Als geoefend reiziger en vakantieganger – beide heb ik de afgelopen decennia veelvuldig kunnen praktiseren – zijn er vele indrukken die uiteindelijk tot een soort afgerond geheel leiden. Die je blik op een (vakantie)land bepalen. Gaandeweg ontwikkel je die voorkeur, voor de mensen van de streek, voor de landschappen, voor het voedsel, en meer ongrijpbaar maar desalniettemin doorslaggevend: voor sferen.

Ik besefte: Het is dit amalgaam dat de geest van een gebied bepaalt. Je kunt het vergelijken met een wijngebied, zegt Lawrence Durrell in ‘Spirit of Place, letters and essays on travel’, het boek dat ik op dat strandbed lag te lezen, met uitzicht op de Albanese heuvels, loom van het slaperige deinen van de zee. Zoals een wijn uit de Bourgogne smaakt, met die specifieke smaaktonen, zo hebben landschappen eveneens hun eigen ‘smaak’, hun culturele karakteristieken. En wie dat landschap bewoont zal, net als de wijn, die bepaalde kenmerken gaan vertonen. De reiziger die er vers arriveert en er voor langere tijd neerstrijkt, zal die ‘cultuur’ langzaam maar zeker incorporeren, zoals een Brit die op Corfu woont al gauw de gebaren van de Corfioot gaat overnemen. De ‘Spirit of Place’, de geest van het gebied, openbaart zich voor diegene die zijn oor te luisteren legt voor het verhaal van het landschap.

Die visie van Durrell staat overigens diametraal op onze gebruikelijke aanname dat cultuur een soort historisch patroon is dat voortspruit uit de menselijke wil. Waar je wieg staat, nabij de heidevelden van Dartmoor – waar je opgroeit, tussen de olijfbomen van Agios Stefanos, daar zal de lankmoedige Brit ontstaan, of de melancholieke Griek. Het land dicteert al eeuwenlang het karakter van zijn bewoners. Wat een reiziger-schrijver als Durrell nu probeert is juist die kern van ‘Britsheid’ of ‘Grieksheid’ te pakken te krijgen, hij tracht dat zeer specifieke van het Griekse karakter in woord en geschrift te vatten.

Nu kan je denken: ja, allemaal best, maar het blijft toch gewoon de Griekse mens die dat karakter bepaalt . ‘Echter’, zo beweert Durrell, ‘na al die honderden jaren van oorlogen en invasies is er weinig meer over van wat ooit die oorspronkelijke Griek was. Het ras is vermengd met een veelheid aan bloed van voorheen vijandelijke mogendheden.’ Het DNA van de huidige Griek is het resultaat van een ontelbare hoeveelheid invasies. ´En toch´, vervolgt hij, ´hoef je maar naar de Atheense Plaka te gaan als je wat ‘real live Aristophanes’ wilt horen.´ De eeuwen, en het inmengen van vreemd DNA lijken geen vat te hebben gekregen op dat wat we als typisch Grieks ervaren. Maar als er dan geen originele Griek meer bestaat, wat is het dan dat die ‘Grieksheid’ bepaalt? Dat moet het vermogen van het landschap zijn zich als het ware ‘uit te drukken’ in dat wat het bewoont, zegt Durrell. ‘Mensen zijn een expressie van het landschap’, concludeert hij. Het landschap is bijna iets wat je zou kunnen omschrijven als een ‘personage’.

Om nu dit eigene van het landschap te ervaren, om die geheime bron van de nationale essentie aan te raken, is stilte nodig. Stilte in en met jezelf, aldus Durrell. Je hebt er geen zesde zintuig voor nodig. Het is meer een kwestie van je ogen sluiten, en zacht blijven doorademen. En als we hem moeten geloven: tien minuten van rustige innerlijke identificatie met het landschap kan je meer leren dan twintig jaar studie van Griekse teksten.

Het zit ‘m dus in de identificatie. Onder de oppervlakte van het zichtbare liggen altijd nog de oude getijdelijnen. Het is fascinerend dat je op straat in Londen, zo zegt hij, nog steeds een Dickens-figuur tegen het lijf kunt lopen en dat de zonsopgang boven Stonehenge iets kan prijsgeven over de Druïden die dit landschap ooit bevolkten. De Spirit of Place geeft zich bloot als je er de tijd voor neemt.

 

(Dit artikel is gepubliceerd in nummer 3 – 2016 van Lychnari)

Russen dol op Corfu

Billboard op Corfu.
Billboard op Corfu

Vakantie vieren in Griekenland is niet meer wat het is geweest. Ga je naar de oostelijke eilanden (Kos, Lesbos) dan stuit je op de tragiek van de bootvluchtelingen; ga je naar de eilanden ten westen van het vasteland, dan struikel je over onbeleefde Russen.

Ik dacht eerst dat het aan mij lag, dat ik opeens zoveel Russen zag. Het waren voorgaande jaren toch meer de Britten, de Duitsers en de Nederlanders die net als wij vakantie vieren op het prachtig beboste eiland Corfu. Nu zagen we ze overal om ons heen: Russen. Moeders, oma’s en baby’s op een kleedje op het strand, allemaal dat traditionele hoofddoekje op, in de nek vastgeknoopt. Tegen de brandende zon. Da da da… En ze zaten in de bus, van ons dorp Pelekas naar Corfu-stad, op de dag dat het regende, en iedereen dan maar naar de stad ging. Ik wil niet zeuren maar de bus zat hutje, mutje vol – en ik zag dat ene Russische echtpaar hun kindje een volle plaats laten bezetten terwijl de staande Griekse oudjes elkaar betekenisvolle blikken toewierpen. Ach ja, ze zijn in de herfst allemaal weer verdwenen, terug naar Moskou en Sint Petersburg, zag ik ze denken. Die luxe ontspanwinkels met knabbelvisjes – nota bene drie in het toeristische centrum van de hoofdstad – sterkten mij ook in de gedachte dat het luxe-toerisme in opmars is in het van oudsher Venetiaanse stadje. En laten we de Russische bontwinkels niet vergeten, altijd een verrassende anomalie in het hete, zomerse stadsbeeld.

Toch maar eens mijn licht opgestoken bij de barkeeper die van elke dorpsroddel op de hoogte is. ‘Ah!’ reageerde hij. ‘Jazeker. Het zijn erg veel tegenwoordig.’ Hij keek bedenkelijk. Het was heel simpel, vervolgde hij. ‘Je pikt ze er zo uit want ze zijn smakeloos gekleed, en weinig spraakzaam.’ Nadat de barkeeper een paar gin-tonics aan Britse toeristen had geserveerd, kreeg ik meer te horen. ‘Er zijn drie soorten Russen op het eiland’, zei hij. Ten eerste zijn er de nieuwe rijken die land en villa’s kopen. Ten tweede: de religieuzen van het oosters-orthodoxe geloof. En ten derde de Russen die in de all-inclusive hotels gaan zitten.

Stille vastgoedrevolutie
De nieuwe rijken hebben Corfu al eerder ontdekt. Kijk je op internet bij ‘Corfy Luxury Properties’ dan popt vrijwel onmiddellijk de volgende zin naar boven: Corfu, The new Hot Spot for Buyers from Russia. Favoriete stek voor de allerrijksten is het zogeheten Griekse Monaco op Corfu dat zich gracieus ten noorden van de hoofdstad uitstrekt, pakweg de kustlijn van Agios Nisaki tot aan Kassiopi volgend, uitkijkend over de bergen van Albanië. Het waren de Britten die dit gebied ontdekten. De familie Rothschild heeft er nog steeds een landgoed. Inmiddels is daar onder anderen de voetbaltyphoon Roman Abramovich bijgekomen. Het zijn echter niet alleen de superrijken die de Griekse eilanden hebben ontdekt. Ook de middenklasse en de vastgoed-investeerder bemachtigt voor een kwart miljoen euro al een meer dan gemiddelde villa. De koper krijgt er dan ook nog eens een verblijfsvergunning voor vijf jaar bij, met daaraan gekoppeld vrij reizen door het gehele Schengengebied. En dan waren de prijzen sinds 2009 al met de helft gedaald vanwege de financiële crisis. Afijn, officieel wordt becijferd dat het aantal luxe villa’s in Griekenland dit jaar tweemaal zo vaak naar Russische handen overgaan dan eerdere jaren. De nieuwe rijken komen uit het oosten, schreef The Guardian al in 2013. ‘Er is een stille revolutie gaande. Europa’s mooiste plekken worden het domein van de nieuwe rijken uit het oosten. Russen, Aziaten en Arabieren zijn de regels van het Europese toerisme aan het herschrijven.’

Russen op Corfu. Het kwam vaker voor. Corfu is in het verleden nogal vaak van eigenaar verwisseld. Italianen, Engelsen, Fransen én Russen bestuurden het eiland beurtelings, de Corfioten weten niet beter. En misschien is het die culturele diversiteit, meegebracht door de verschillende overheersers, die maakt dat de eilandbewoners er geen punt van maken dat er flink wat meer Russen op hun eiland verblijven. Het gaat nu eenmaal samen met toerisme, aldus een hoteleigenaar die heus wel eens baalt van die luidruchtige, drinkgrage Russen. ‘Maar,’zegt hij, ‘als je je eiland opent voor toeristen dan neem je het zoet én het zuur.’ De Corfioten zijn overigens geenszins benauwd dat hun identiteit eronder zou kunnen leiden. Op het Corfu-forum lees ik: ‘De identiteit van Corfu is sterk genoeg.’ Toch is een enkeling bevreesd dat de toestroom van Russen ‘de unieke sfeer van tolerantie en vriendelijkheid’ op den duur zal aantasten.
De Russen hebben in het verleden overigens niet lang op Corfu geheerst. Hun protectoraat duurde maar zeven jaar, van 1800 tot 1807. In de Pinacotheca van de hoofdstad is zelfs een Russische koningin te vinden. Olga Konstantinova, een kleindochter van tsaar Nicolaas I werd door haar huwelijk in 1867 met koning George I koningin van Griekenland. De op Corfu geboren Prins Philip, die met de Britse koningin Elisabeth II huwde, is een kleinkind van deze Olga.

Spiridon: een Russische heilige
Dan het religieus toerisme. Mijn vraagbaak voor religieuze kwesties is de eigenaar van de souvenirshop in ons dorp. Je zou kunnen zeggen dat hij dankzij de komst van vele Russische pelgrims aan de vrouw is geraakt. Vorig jaar huwde de souvenirverkoper met een vrome Russische, een huwelijk dat inmiddels is bekroond met een kerngezonde dochter. Rusland en Corfu delen dezelfde heilige: Sint Spiridon, oorspronkelijk afkomstig uit Cyprus en na vele omzwervingen op Corfu beland. Deze patroonheilige wist het eiland meermalen te redden van een dreigende bezetting door de Turken. Wie kennis wil maken met de Russische pelgrims zal ze vrijwel zeker tegenkomen in de kerk van Sint Spiridon. De heilige ligt er in een zilveren sarcofaag en schijnt nog steeds wonderen te verrichten. Wie dat eens wil uitproberen kan een briefje met de specifieke wens aan zijn voeten leggen. In elk geval varen de shops in de nabijheid er wel bij. De namaakicoontjes van Spiridon gaan er grif van de hand.

Corfu moet het qua all-inclusive toerisme nu nog afleggen tegen Turkije en Egypte. Bovendien is de waardedaling van de roebel ten opzichte van de euro natuurlijk voelbaar. De politiek instabiele situatie in het voorjaar van 2015 heeft ook zeker de rem gezet op het toerisme uit het land van Poetin, dat in totaal goed is voor 54 miljoen toeristen op jaarbasis. Waarvan dan toch maar liefst één miljoen in 2014 een vakantie boekte naar het land van de oude filosofen. Dat aantal zal misschien niet helemaal gehaald worden in 2015, toch zijn de vooruitzichten voor de Grieken goed. Het zal ook wel niet helemaal voor niets zijn dat nogal wat mensen in de reisbranche cursussen Russisch aan het volgen zijn. En als Nederlandse toerist op Corfu moet je er niet van staan te kijken dat je op de luchthaven inmiddels meer reclameborden in het Russisch aantreft dan in enig andere taal. Wat we vooral niet mogen vergeten is dat Poetin in Griekenland zeker geen slechte naam heeft nadat hij de Grieken miljarden euro’s in het vooruitzicht stelt voor het doortrekken van de gaspijplijn ‘Turkish Stream’ via Griekenland naar de rest van Europa. Kortom, de liefde tussen de Russen en de Corfioten kan wel een stootje hebben.

(Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Lychnari, nummer 4 – 2015.)