Uitgelicht

Dagen van Alkyoni op Corfu

In de winter naar Griekenland? Het ligt misschien niet voor de hand, maar voor Hennie Harinck pakte het uitermate gunstig uit. Op Corfu ervoer zij de begenadigde effecten van de Alkionides Meres, winterse dagen in januari waarop het kwik zomaar naar 24 graden Celsius kan stijgen en de terrassen volstromen met Grieken die naar wat zonnestralen snakken. Geen nieuw fenomeen overigens, want Sophocles schreef er al over. 

Op het San Rocco-plein in Corfu-stad knippert een reclamebord boven de etalage van de apotheek. Opeenvolgend verschijnen de openingstijden, de datum en de temperatuur in gifgroen en feloranje knipperlicht. Het is eind januari en even geloven we onze ogen niet. Las jij dat ook: 24 graden Celsius? Even later is het puffen achter het zonbeschenen glas van de bus naar Pelekas, een dorpje aan de westkust van Corfu waar we op een terras in de zon koffie drinken met vrienden die in de zomer een restaurant aan zee runnen. Ze zien er ontspannen uit en nemen de tijd om de familieomstandigheden en het weer van de afgelopen tijd door te nemen. Het is al wat langer droog en warm. Ze hopen voor ons dat het weer nog even aanhoudt.

De winter doet hen goed. Even helemaal niets. Gewoon leven. Er wordt geklust aan huis en restaurant, en met mooi weer wordt er gewandeld in de stad, aan het strand of in de bergen. ‘We hebben het goed,’ zegt Spiros, met een verliefde blik naar zijn slapende baby in de wandelwagen. Natuurlijk is de zomertijd hem lief. In de maanden mei, juni, juli, augustus, september en oktober stroomt het eiland vol met toeristen uit Europa en Rusland. In deze periode wordt er non-stop gewerkt, en het geld verdiend voor het gehele jaar. Ook wij behoren tot die groep toeristen die in de lente, zomer of herfst genieten van de gastvrijheid van de Corfioten en hun zachtmoedige weergoden die ons de regen en mist in Nederland doen vergeten. 

Altijd al vroegen wij ons af hoe de winter zou zijn, als het eiland alleen van de bewoners zou zijn en de stad in alle rust zou baden in het winterlicht. Niets ten nadele van die heerlijk warme zomer, maar de wintertijd heeft zo haar eigen charmes was ons verzekerd. Het is voor het eerst dat we in januari naar het eiland met de eervolle bijnaam ‘Juweel van de Ionische zee’ vliegen. Dat gaat in de winter in twee etappes: Aegean vliegt op Athene en met een binnenlandse vlucht ga je vanaf de hoofdstad doodleuk weer terug naar Corfu, waar je op weg naar de Griekse hoofdstad al overheen vloog. Directe vluchten naar Corfu zijn vanaf eind april bij Transavia te boeken; EasyJet vliegt de maanden juni, juli en augustus rechtstreeks.

Die 24 graden was weliswaar een uitschieter maar in die tien dagen dat we er waren zagen we mensen in de zee zwemmen, in windvrije hoekjes zonnebaden en konden we toch zeker een keer of vijf buiten op een terras lunchen. Hadden we gewoon geluk, was hier sprake van de effecten van klimaatverandering of was er iets anders aan de hand? Barkeeper Richard, zoon van een Griekse vader en een Britse moeder, wist het antwoord. Heel normaal hoor die warme dagen in januari, zei hij. ‘We noemen het de Alkionides Meres, de dagen van Alkionides die verwijzen naar de mythe van Alkyoni, dochter van Aeolus, de god van de winden.’ 

Deze Alkyoni was de toegewijde echtgenote van Ceyx, koning van Trachis. De twee waren gelukkig getrouwd en noemden elkaar wel gekscherend ‘Zeus’ en ‘Hera’, een hovaardigheid die de oppergod niet op prijs stelde. Terwijl Ceyx op zee was, liet Zeus een fatale bliksemstraal op zijn schip neerdalen. Ceyx verdronk; zijn gemalin was ontroostbaar en ze wierp zichzelf in zee. Zeus had medelijden met het verdronken echtpaar en liet ze voortbestaan als ijsvogels. Overigens: er bestaan verschillende versies van deze mythe. In de Metamorfosen van Ovidius ontbreekt de toorn van Zeus, is Ceyx vermist en bidt Alkyoni vurig voor de veilige terugkomst van haar echtgenoot die ze uiteindelijk aangespoeld aantreft, waarna ze ontgoocheld de zee inloopt. 

Halcyon is een geslacht van vogels uit de familie van de ijsvogels, de Alcedinidae. Deze vogels broeden in de winter bij de zee. Het vrouwtje legt haar eieren op een strand of in een spleet van een rots in een windvrije, relatief warme periode, in de mythe verklaard door de interventie van Aeolus, die zijn dochter zo behoedt voor het verlies van haar eieren. Kijken we naar het astrologische homoniem dan valt de ster Alkyoni op, en ja: deze meervoudige ster in het sterrenbeeld Stier, deel uitmakend van de Plejaden, is de meest heldere van de zeven sterren in het sterrenbeeld. De ster Alkyoni representeert de pure, wijze, echtelijke liefde die de zes zintuigen – de overige sterren in Stier – de baas is.  

Ten slotte de meteorologische verklaring, die teruggaat tot de vijfde eeuw voor Christus zoals Griekse wetenschappers vaststelden die zich erover verwonderden dat juist de midwinter in Athene bij uitstek geschikt leek om theaterstukken van Aeschylus, Sophocles en Euripides op te voeren. Uit studies van teksten en getuigenissen uit die tijd werd duidelijk dat de oude Grieken genoten van theater in de openlucht van 15 januari tot 15 februari, een periode die als gevolg van een aanhoudend hogedrukgebied de dagen van Alkyoni voorzag van milde, zonnige, heldere dagen waarin de wind was gaan liggen. Sophocles beschrijft deze periode in een van zijn tragedies als volgt: ‘Verre muziek klinkt, oprijzend uit de groene valleien. Het aanhoudende trillen van nachtegalen diep in hun hol van ineengestrengelde wijnranken, van klimop, donker als wijn, zwanger van bessen; de zon is gesluierd, en de wind doofstom, in de winter.’ 

In het hedendaagse Corfu zitten de Grieken in deze begenadigde midwinter van de dagen van Alkyoni nog immer graag buiten, genietend van elkaar, een zonnetje en muziek. En, minder prozaïsch: om te kunnen genieten van een sigaretje, want dat mag sinds afgelopen november niet langer binnen in de bars en restaurants. 

(Dit artikel van Hennie Harinck verscheen in het tijdschrift Lychnari, editie voorjaar 2020, nummer 1. Zie voor meer info: http://www.lychnari.nl of Facebookpagina ‘Lychnari, Verkenningen in het Griekenland van nu’. Wie een nieuw abonnement neemt krijgt dit voorjaarsnummer gratis.)

Ode aan Europees Corfu

In de legendarische film Death in Venice van de fameuze Italiaanse regisseur Luchino Visconti verliest de oude componist Gustav von Aschenbach zijn hart aan de beeldschone jongen Tadzio, die met zijn Poolse familie vakantie viert in het Venetië van begin vorige eeuw, destijds een stad van tanende schoonheid en een naderende cholera-epidemie. De film was in de jaren zeventig van de vorige eeuw een kaskraker en ik herinner me nog haarscherp de beelden van de jongen met het halflange blonde haar en de geloken blauwe ogen.

Hoe beelden van vroeger weer glashelder voor ogen kunnen komen, verrast me altijd weer. Feit is dat hij daar opeens weer stond, Tadzio, maar dan in de gereïncarneerde gedaante van een vriendje van mijn kleinzoon. De jongens speelden samen in de golven en bouwden zandkastelen op het strand van Agios Gordios. De Griekse jongen, met zijn eveneens halflange blond haar en blauwe ogen, is zoon van een Corfiotische vader en een Tsjechische moeder. In hem huizen zowel een mythische als een Praagse ziel. 

Het was me al eerder opgevallen. Op Corfu vinden nogal wat gemengde huwelijken plaats. Niet zo vreemd als je je realiseert dat er in de vakantiemaanden tienduizenden toeristen neerstrijken. In juli van dit jaar ging het volgens de airport om – ik rond even af – 105.000 ingevlogen Britten, 47.000 Duitsers, 22.000 Polen, 23.000 Italianen, 19.000 Fransen, 14.000 Tsjechen, 11.000 Russen, 11.000 Nederlanders, 7.000 Belgen en 7.000 Oostenrijkers. 

Nu ken ik al aardig wat huwelijken tussen Grieken en dames van noordelijker gelegen landen. Een van onze vriendinnen verhuurt met haar Griekse man strandstoelen; een Britse vriendin heeft inmiddels drie volwassen kinderen met haar Griekse man, weer een andere Griek is gehuwd met een Russische, en we vernamen onlangs dat de oom van de kleine ‘Tadzio’ zijn hart heeft verpand aan een Poolse. 

 

Zou dat het zijn, dat gemengd Europese karakter, dat mij zo aantrekt in het ‘multiculti’ eiland dat nog maar 155 jaar geleden Grieks werd? Daarvoor ging het eiland van hand tot hand. Belangrijkste ‘bezetter’ waren de Venetianen waar veel architectonische hoogstandjes in Corfu-stad aan herinneren. De Venetianen hielden het eiland maar liefst 411 jaar in heerschappij, van 1386 tot 1797. Het vrijwaarde Corfu van de Turkse bezetter – de Venetianen bouwden belangrijke fortificaties teneinde de haven te beschermen. Uiteindelijk was het hen te doen om de handel met het oosten, die veilig te stellen. Voor de Corfioten was de vrijheid van godsdienst onder de tolerante Venetianen essentieel. Met de Turken aan het bewind zouden ze hun orthodox christelijke signatuur immers moeten verruilen voor de ottomaanse. En, het waren de Venetianen die de voor het eiland zo kenmerkende olijfbomen aanplantten. Nog ieder jaar wordt in Corfu-stad een Venetiaans carnaval gevierd, inclusief de kenmerkende maskers. Het schijnt dat zelfs de Venetiaan Casanova het eiland een keer aandeed om er ‘carnevale’ te vieren.

De strategische ligging van Corfu, zo halverwege Italië en de Levant, zorgde door de eeuwen heen voor veel kapers op de kust. Na de Venetianen werd het eiland voor de duur van twee jaar, van 1797 tot 1799, Frans departement. Daarna volgde een achtjarige bezetting door de Russen die het klusje in alliantie met de Turken klaarden. De Fransen kwamen nog even terug, van 1807 tot 1814, om plaats te maken voor de Britten die maar liefst vijftig jaar, tot de Griekse eenwording, de scepter zwaaiden. Over de Engelsen waren de eilandbewoners kritisch. Ze misten de beschermende attitude die de Venetianen kenmerkte. Desalniettemin werd de godsdienstvrijheid onder de Britten hogelijk gewaardeerd. Al met al introduceerden zij waardevolle verbeteringen: het wegennet, de watervoorziening, het onderwijs en een aantal indrukwekkende openbare gebouwen – dat al herinnert aan de periode van de Britse overheersing.

In zekere zin ‘heersen’ de Britten nog steeds op Corfu. Ze maken sinds jaar en dag de grootste toeristenpopulatie uit en volgens sommige bronnen zouden er permanent 7.000 mensen uit het Verenigd Koninkrijk op Corfu wonen, nog afgezien van de Engelsen die er in de jaren zeventig neerstreken, in de tijd dat het eiland werd ontdekt door hippies en andere vrije vogels. De kinderen uit de huwelijken van Grieken met deze categorie toeristen zijn niet meer als Brits terug te vinden in de statistieken uiteraard. Wie een bezoekje brengt aan het bergdorp Pelekas en daar naar de Zanzibar en de IN-Bar gaat, zal verbaasd staan over de keus van de muziek: op en top Brits. Je waant je in een soort subtropische Londense pub, en ja: de bezoekers vormen een aangename mengelmoes van oud en jong, van voornamelijk Grieken, Britten, Zweden, Duitsers, en niet te vergeten: Nederlanders. Het betreft in de zomermaanden trouwens veelvuldig (hippie)vrienden die elkaar ieder jaar weer treffen in dit bijzondere bergdorp aan de westkust. 

Sinds 1998 bevliegen we inmiddels het eiland dat aan de oostkust kijkt naar de ontzagwekkende bergen van Albanië, en in het westen staart naar een onbedorven zonsondergang waar ergens achter die eindeloze horizon Italië begint. Ieder jaar naar Corfu, hoor ik je denken, is dat op den duur niet afgezaagd? We zouden inderdaad voor een appel en een ei naar Kefalonia kunnen vliegen, of naar het toch ook beeldschone Lefkas; of voor zo goed als niets naar een all-inclusive hotel in Turkije, toch ook een land met zee, zon, lieve mensen en een schat aan archeologische restanten uit de Oudheid. Toch vliegen we jaarlijks naar – toch wel duurdere – Corfu. Vanwege onze ‘Europese’ vrienden. En ja, daar horen ook de Britten bij. Juist de Britten, want aan de nakende Brexit wordt op Corfu geen woord vuil gemaakt.  

(Dit artikel is gepubliceerd in Lychnari, Verkenningen in het Griekenland van nu, Nummer 3 – 2019, http://www.lychnari.nl)