2010-2020: Autonomie maakt Curaçao aantrekkelijk voor roofkapitalisten

Tien jaar geleden werd Curaçao een autonoom land binnen het Koninkrijk. Wat de geschiedenis inging als 10-10-10 werd het startpunt voor het nieuwe Curaçao waar iedereen zo naar snakte. Schulden werden gesaneerd, evenals het bestuur dat tot die tijd over twee lagen was uitgesmeerd. Je had de eilandsregering met een gezaghebber, en je had de Antilliaanse regering met ministers en statenleden. Dat werd teruggebracht tot één landsregering met een premier en 21 statenleden. De staatkundige beleidsmakers wisten het zeker: een autonoom Curaçao, in navolging van Aruba dat al sinds 1986 de status aparte had, was de beste optie.

Het eiland begon met een schone lei aan een nieuwe toekomst. De euforie duurde echter niet lang. Een gewiekste politicus met Trump-achtige trekken komt aan de macht. De jonge Gerrit Schotte van de partij Movementu Futuro Kòrsou had de jongeren en de mensen in de achterstandswijken gepaaid met de gebruikelijke verkiezingsriedel: hij zou de corruptie van de – politieke – elite wel eens aanpakken, en hij pleitte voor een gekozen minister-president. Eenmaal op het pluche neemt hij zelf niet al te nauw met de regels en raakt in de clinch met de Veiligheidsdienst en de Centrale Bank. Schotte wil zijn getrouwen op strategische plekken benoemen, zonder ze te laten screenen. Nederland staat erbij en kijkt ernaar. Uiteindelijk moet Schotte de handdoek in de ring gooien. Op 2 augustus 2012 eindigt zijn premierschap, maar hij weigert Fort Amsterdam te verlaten. Het regent alarmsignalen bij het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties die zijn kant opwijzen. Uiteindelijk wordt bewezen geacht dat hij hoge geldbedragen heeft aangenomen van de Siciliaanse gokbaas Francesco Corallo in ruil voor vergaande invloed. Corallo had zelfs een stem bij de benoeming van ministers.

De onafhankelijkheidspartij van maatschappelijk werker en radioman Helmin Wiels, Pueblo Soberano, neemt het stokje over en vormt in oktober 2012 een regering zonder de partij van Schotte die de tweede grootste wordt. Wiels is niet alleen tegen Nederland, hij is ook tegen belastingontduiking en (gok)maffia. Hij dreigt de gokmaffia te ontmaskeren, de club waar Schotte het zo goed mee kon vinden, en moet dat op 5 mei 2013 met de dood – door een huurmoordenaar – bekopen. 

In 2017 valt de MAN-regering die sinds september 2016 aan de macht is. Een interim-kabinet onder leiding van Schotte’s partij MFK neemt zitting in Fòrti. Omdat Schotte wordt verdacht van ambtelijke omkoperij zet hij een pion in: de oud politieagent Gilmar ‘Pik’ Pisas. Deze Pisas wordt tijdelijk premier en probeert dit tijdelijke karakter om te zetten in een definitieve aanstelling door de voorgenomen verkiezingen te traineren. Ditmaal kan Nederland niet wegkijken. Per Koninklijk Besluit worden verkiezingen afgedwongen. De Telegraaf tekende de volgende – opruiende – uitspraak uit de mond van Pisas op toen hij doorkreeg dat hij de verkiezingen niet langer kon saboteren: ‘Laat ze maar een vuurpeloton sturen.’

Winnaar van de april-verkiezingen in datzelfde jaar is de partij PAR die we nog kennen van die integere oud-premier Pourier. De eveneens deugdzame Eugene Rhuggenaath wordt op 29 mei 2017 premier. Kennelijk heeft de kiezer zo langzamerhand genoeg van die MFK’ers die hun politieke positie louter beschouwen als een uiterst lucratief verdienmodel. Toch wordt de MFK nog de derde grootste partij. Schotte belandt uiteindelijk achter de tralies als hij een terugvordering van een miljoen euro aan onrechtmatig verkregen gelden niet bij elkaar geschraapt krijgt. Hij komt naar verwachting eind van dit jaar vrij.

Vriendje en (s)pion van de gevangen Schotte, Gilmar ‘Pik’ Pisas, neemt ongehinderd door schaamte het stokje van Schotte als partijleider over, nadat is gebleken dat hij in zijn korte periode als interim-premier – van 24 maart tot 29 mei 2017 – zijn uiterste best heeft gedaan tal van vriendjes te benoemen. Ook strooide hij kwistig met bonussen. Een deel van deze faveurs kon worden teruggedraaid. Machtsmisbruik is niet voor iedereen een scheldwoord op Curaçao.

Pisas is inmiddels sinds 2017 statenlid en maakt deel uit van de oppositie van het kabinet Rhuggenaath. De PAR-premier wordt als een vazal van Nederland beschouwd in kringen van MFK. Pisas’ theorie, aldus zijn Facebook-pagina, luidt in schaaktermen: Helmin Wiels is ‘geslagen’, Gerrit Schotte is ‘geblokkeerd’ en Eugene Rhuggenaath is een ‘verbonden pion’. Curaçao staat schaakmat.

Wat Curaçao in feite schaakmat heeft gezet is een virus. Voordat COVID-19 de zowat enige bron van inkomsten, het toerisme, lamlegde, was het ook al tamelijk droevig gesteld met de overheidsfinanciën en het niveau van de openbare voorzieningen. Rhuggenaath had zich gedwongen gezien belastingen voor burgers en ondernemingen te verhogen. De toch al geprangde winkeliers van voormalig winkelhart Punda sluiten een voor een de deuren. Dat proces was al voor corona ingezet. Een vertrekkende Indiaas-Curaçaose eigenaar van een souvenirwinkel spreekt over een ‘spookstad’ die aan het ontstaan is. 

Rhuggenaath erfde bovendien een weinig florissante financiële sector. De eens zo fiere Girobank, bank voor het volk, was van binnenuit leeggegeten door een directeur – Eric Garcia – die in mei 2019 wegens verduistering van 11 miljoen dollar voor vier jaar de bak inging. Dat kon mede gebeuren omdat interne controle-procedures aan de laars waren gelapt. Ook verzekeraar Ennia bleek een gemakkelijke prooi voor een financieel roofdier. Hushang Ansary, een Amerikaans-Iraanse roofkapitalist, voormalig CEO van Ennia, sluisde 570 miljoen euro weg bij de verzekeraar naar andere, verlieslijdende, projecten. 

Op vragen van kamerleden, in de loop 2016, aan toenmalig minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem of Nederland een rol kon spelen bij de toetsing van bestuurders van financiële ondernemingen werd klip en klaar duidelijk dat Nederland ‘geen rol’ heeft. Toezicht houden is de taak van de Centrale Banken van de eilanden, en verantwoordelijk voor de banken zijn de nu eenmaal autonome landsbesturen. Bovendien hebben zowel de autonome landen als de BES-eilanden eigen wetten waardoor ook wat dit betreft vanuit Nederland weinig mogelijk is. Kortom: Nederland staat met de handen op de rug knarsetandend toe te kijken hoe de overzeese gebiedsdelen worden uitgehold door gewiekste zakenlieden. En wees eerlijk: een paar kleine eilandjes, die toch nooit failliet kunnen gaan omdat het – verre – moederland toch wel weer bijspringt als het mis gaat, zijn uiteraard altijd wel in trek bij malafide ondernemers. 

Dat bijspringen vormde de afgelopen decennia altijd weer het sluitstuk van een periode van leegroof. Maar daar kwam verandering in door toenemende druk vanuit de Tweede Kamer. Met name de VVD en de SP – die elkaar op dit dossier vonden – foeteren al jarenlang over de stroom belastinggeld richting overzee. Ze vinden het niet langer te verkopen dat er in delen van het Koninkrijk geknoeid wordt met openbare middelen, niet adequaat belasting wordt geïnd en dat de Nederlandse belastingbetaler voor de tekorten opdraait.

Zoals gezegd: het coronavirus zette de verhoudingen op scherp. Curaçao kreeg al snel na de lockdown de bodem van de schatkist in zicht en vroeg Nederland om geld. En er kwam financiële steun maar niet nadat Curaçao kon aantonen dat het werk zou maken van een efficiëntere, weerbaarder overheid: de riante inkomens van ambtenaren en bestuurders moesten omlaag en er moest meer belasting worden geïnd. Kortom: de tijd van potverteren was voorbij.

Bovendien kwam Nederland met een plan voor de lange termijn om het land Curaçao ook qua onderwijs, zorg en ondernemingsklimaat weer op poten te krijgen. Een soort onafhankelijk investeringsorgaan, met een lelijk woord ‘hervormingsentiteit’, wordt, ingebed in een overkoepelende consensuswet, actief zodra men er politiek uit is. Want er wordt nog druk onderhandeld over de precieze vormgeving en duur. Zoals het er nu uitziet bestrijkt de hervormingsperiode de jaren 2020-2027 en kunnen toekomstige regeringen niet peuteren aan het herstelwerk, en de financiële middelen van dit orgaan.

Politici als Gilmas ‘Pik’ Pisas zitten daar uiteraard niet op te wachten. Hij erkent wel dat Curaçao zit te schreeuwen om geld maar hij wil geen ‘brevet van onvermogen’ en hij wil niet dat Nederland de komende jaren ‘de leiding’ overneemt, zich uiteraard beroepend op de autonome status. 

Maar ja, het is juist die eigen, autonome verantwoordelijkheid die het eiland in de problemen heeft gebracht. Zolang er namelijk onvoldoende sprake is van ‘good governance’, met andere woorden deugdelijk toezicht op de poppetjes, blijft de politiek vooral een route naar een lucratief verdienmodel en zal de financiële sector het doelwit blijven van roofkapitalisten als Ansary. 

2 gedachten over “2010-2020: Autonomie maakt Curaçao aantrekkelijk voor roofkapitalisten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s