De kunst van het lijden

imageJe ziet het niet aankomen, zoals het meeste onheil je leven ongezien binnensluipt. Er zijn tekenen, maar je herkent ze niet omdat ze er vaak gewoon bij lijken te horen. Dat is het geniepige van ziekte en ander ongemak: voordat je iets diagnosticeert als een symptoom en het niet langer beschouwt als een of ander tijdelijk en onbelangrijk ongemak, zit je voor dat je het goed en wel beseft middenin de terminale fase. We denken dat we ziekte en dood wel zo langzamerhand de baas zijn, maar niets is minder waar. We gaan – nog immer – ten onder aan onkunde en onwetendheid.

Ik stel je meteen gerust. Dit gaat niet over mij maar over onze kat, de 18-jarige Poedelie Pooh Yip, een Cypers poesje dat nu nog amper 1,5 kilo weegt, al was ze nooit aan de zware kant. Een half jaar geleden was het er opeens: een aanhoudend en luid miauwen. We dachten dat het geloei een bijeffect was van doofheid. Ze miauwde ook ´s nachts als een krolse dameskat. Onze geveltoeriste, die ´s zomers het liefst buiten slaapt, blèrde er ook in de stille nachtelijke uren flink op los. Bezorgde blikken van buren. We zagen er uit als doorwaakte ouders van een huilbaby.

Het blèren hield weken lang aan tot we op het idee kwamen de dierenarts te bellen. Hij wist het al gauw: nieren, of dementie, of beide kwalen. Een kat met Alzheimer? We stonden er van te kijken, maar het schiep wel duidelijkheid in nog een paar gedragsveranderingen. Zo kon ze opeens stilstaan en minutenlang
‘ins Blaue hinein’ staren, op weg naar haar etensbakje, of de inmiddels tactisch opgestelde kattenbak. Kalmerende tabletjes maakten dat ook wij weer enigszins op krachten konden komen.

Van diverse zijden werd ons af en toe welgemeend advies toegefluisterd. Werd het niet eens tijd om… Het gaf ons te denken. Vreemd, maar ik roep al tijden dat wanneer ikzelf tekenen van dementie begin te vertonen – en af en toe zou ik zweren dat het zover was – ik onverwijld de papieren ga tekenen die me een pijnloze dood zullen bezorgen, nog voordat ik mijn echtgenoot en andere verwanten tot last zal worden.

Het gekke is dat ik desalniettemin een fikse weerzin voel tegen het wegspuiten van het kattenleven van Poedelie Pooh Yip. Zelfs toen we voor de zoveelste keer midden in de nacht opstonden om de huilende kat te troosten, en de volgende morgen weer met holle ogen aan het werk togen.

Aan al dat geloei kwam toch nog tamelijk abrupt een eind. Opeens realiseerden we ons dat het die nacht stil was geweest. Ook de dagen daarop bleef onze poes rustig, alsof ze zich eindelijk had neergelegd bij de onvermijdelijke aftakeling van haar schriele lichaampje waar de werveltjes en ribbetjes zich duidelijk onder haar wat slordige vachtje aftekenden.

En als ik dat schamele kattenlijfje over mijn schouder leg dan blijft ze wonder boven wonder gewoon tegen me aan liggen spinnen, iets wat ze ‘never ever’ deed met haar springerige ADHD-natuur. Een schootkat was ze nooit, en nu wel.
Nee, ik ben niet opeens tegen het spuitje in geval van ondragelijk lijden. Maar ik begin langzamerhand anders aan te kijken tegen die laatste fase van ons mensen- of dierenleven.

Onze hond Romy is vijftien geworden. Op de dag dat ze kermend in een spagaat neerzeeg na een zorgelijk jaar waarin ze geleidelijk aan steeds strammer en langzamer ging lopen, hebben we haar dezelfde dag nog een spuitje laten geven. Ik heb zelden zoiets aangrijpends meegemaakt. Alsof ze zich volledig bewust was dat haar einde naderde, wist ze zich nog een laatste keer overeind te hijsen en liep ze ons een voor een af, onze betraande aaien en knuffels in volle dankbaarheid aanvaardend. Geen huisdieren meer, zeiden we naderhand, toen de hondenambulance haar meenam.

Het euthanaseren van huisdierenvriendjes doet vooral pijn omdat het dier zelf geen stem in het kapittel heeft. Wij mensenbaasjes moeten maar een beetje inschatten wanneer het geëigende moment is gekomen om het dier uit het verondersteld lijden te verlossen. Doelbewust afscheid nemen van een dier dat zijn hele hebben en houwen in jouw handen heeft gelegd, voelt als een vorm van toegestane ´moord´. We veronderstellen van alles, maar zeker weten doen we het niet. Handelen vanuit goed rentmeesterschap maakt langzamerhand plaats voor de ontnuchterende vaststelling dat de mens het dier heeft onderschat. Opvallend is dat recente onderzoeken aangeven dat dieren wel degelijk over een gevoelsleven beschikken, dat ze afscheid nemen van hun dode mededier en dat er groepsgedrag is dat op democratische principes gestoeld lijkt. Sinds de webcam en de chip kunnen we dierengedrag waarnemen dat onze eerdere vooronderstellingen volledig onderuit haalt.

Volgens mij moeten we ook eens wat dichterbij naderen aan het begrip ‘lijden’, en wat dat voor mens en dier inhoudt.
Een van onze hardnekkige denkbeelden is dat lijden ten koste van alles moet worden vermeden. Over lijden is veel gereflecteerd. In het boeddhisme is de mens ‘gedoemd te lijden’. Siddharta Gautama ontwikkelde een leer die er in het kort op neer komt hoe ons te bevrijden van het lijden. Als we ons met z´n allen aan de richtlijnen van het achtvoudige pad zouden houden, dan was deze wereld een waar paradijs. De acht stappen naar Verlichting van alle lijden zijn erop gericht onze eigen geest anders in te richten. Het gaat om het aanleren van juist begrip, juiste gedachten, juist spreken, juist handelen, juiste wijze van levensonderhoud, juiste inspanning, juist bewustzijn en juiste concentratie. Juist in de zin van controle over onze geest en de werking ervan.

Ook het christendom is een religie gebaseerd op een lijdensverhaal. Jezus Christus, de zoon van God, heeft geleden door de zonden van de mens op zich te nemen. Lijden is iets ‘positiefs’ in het christendom. Het is een middel om tot het goede te komen. Jezus deed het voor: lijden brengt verlossing. Het is een uiting van menselijke grootheid. Jezus leed om te kunnen verrijzen in een ‘ heerlijke’ wereld. In het lijden wordt de mens een beetje kind van god en deelt hij in het ontvankelijk worden voor de werking van de heilzame kracht van God. Het is in die zin een deugd in het christendom om te verdragen wat onaangenaam en schadelijk is. Bidden tot je er bij neer valt, vasten, zelfkastijding, je kunt het allemaal beschouwen in het licht van het nader tot God komen middels de weg van het lijden.

Wij hedonistische westerlingen hebben het lijden verleerd. Voor al onze kwalen bestaan dokters en pilletjes. We leven in een gepamperde gemaksmaatschappij waarin we voortdurend worden opgeroepen lekker te snacken en onszelf op allerhande manieren te verwennen. Niet dat ik daar op tegen ben, en ik ben zeker niet iemand die de pijn opzoekt.

Je kunt je wel afvragen of het jammer is dat we niet meer weten wat lijden is, wat pijn en ongemak verdragen is. Etty Hillesum, de joodse schrijfster die in een concentratiekamp overleed, schreef hierover in 1942: ‘Lijden is niet beneden de menselijke waardigheid. Ik bedoel: men kan menswaardig lijden en onmenswaardig. Ik bedoel: de meeste westerlingen verstaan de kunst van het lijden niet en ze krijgen er duizend angsten voor in de plaats.’

Hillesum raakt aan de kern van ons vermijden van lijden. De westerling lijdt het meest aan het lijden dat hij vreest.

Ondertussen leeft ons demente huisdier nog tamelijk vrolijk verder. Ik weet niet of ze pijn heeft. Ik denk het niet. Of wellicht lijdt ze in stilte, tijdens al die uren dat ze stil op afgelegen plekjes ligt, en wij ons afvragen of we haar de volgende ochtend nog wel levend zullen aantreffen.

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s